ANEMOONVISSEN
Anemoonvissen spreken tot veel mensen hun verbeelding. Er zijn dan ook weinig mensen die ze niet kennen. Alleen al de Disney film ‘Finding Nemo’ heeft voor een ongekende populariteit gezorgd. Als we in een openbaar aquarium staan horen we maar al te vaak; “Mama kijk daar! Nemo!”. We onderscheiden 30 verschillende soorten. Hiernaast zien we ook nog enkel onbeschreven soorten en vele kleurmutaties. Anemoonvissen behoren tot de familie van de Pomacentridae en de orde van de baarsachtigen ook wel gekend als Perciformes. De meeste soorten komen uit het geslacht Amphiprion en één enkele soort komt uit het geslacht Premnas. We vinden anemoonvissen terug in de Rode Zee, Indische en stille oceaan en rondom Australië. In de Caraïben leven geen anemoonvissen in het wild.
Anemoonvissen staan bekend om de mutuale symbiose die ze delen met de zeeanemoon. De co-evolutie van deze twee dieren zorgt voor een van de meest interessante symbiotische relaties die in de natuur gevonden kan worden. Zee anemonen zijn zeer giftig voor het meeste leven in zee. Dit exotische wezen verlamt of belaagd zijn prooi met krachtige netelcellen (nematocysten). Kleine prooien kunnen vervolgens, met behulp van de tentakels, naar de gastrovasculaire holte (mond) getrokken worden. Deze unieke holte fungeert zowel als mond als anus. Het spijsverteringsproces resulteert in semi-verteerd afval wat rondzweeft in de onmiddellijke nabijheid van de anemoon. De anemoonvis eet dit afval als een bron van eiwitten. Zij scheiden vervolgens weer ontlasting af wat een extra bron van eiwitten is voor de anemoon. Daarnaast zullen anemoonvissen mogelijke predators, zoals koraalvlinders, wegjagen. In ruil krijgt de anemoonvis bescherming voor zichzelf en hun eieren. Deze worden meestal aan de voet van de anemoon afgelegd.
Anemoonvissen hebben een slijmvlies, opgebouwd uit eiwitten, rondom hun lichaam, dat fungeert als een natuurlijke barrière tegen de giftige netelcellen (nematocysten) van de anemoon. De eiwitten zijn zo opgebouwd dat de anemoon de vis herkend als eigen weefsel. De anemoonvis moet zich aanpassen aan het unieke eiwitprofiel waardoor het kan gebeuren dat ze niet meteen in de eerste beste anemoon duiken. Dit is ook de reden waarom het in gevangenschap een tijd kan duren voordat ze in een anemoon trekken. Het is gebruikelijk dat de anemoonvis zijn hele leven binnen 2 tot 4 centimeter van zijn gastheer blijft. Deze symbiose heeft ertoe geleid dat deze vissen gewoonlijk een anemoonvissen worden genoemd. Hieronder en bij de soortprofielen kunt u lezen welke anemonen geschikt zijn voor deze symbiose. Deze kunnen per soort verschillen naargelang hun geografische afkomst/ vanggebied. Als de juiste soort niet aanwezig is kunnen anemoonvissen uiteindelijk een 'ongeschikte' soort uitkiezen. Zo zien we vaak A. ocellaris in een tepelanemoon (Entacmaea quadricolor) terwijl deze hier niet voor geschikt is. Zijn er geen anemonen aanwezig kunnen ze ook een koraal uitkiezen.
Anemoonvissen staan bekend om de mutuale symbiose die ze delen met de zeeanemoon. De co-evolutie van deze twee dieren zorgt voor een van de meest interessante symbiotische relaties die in de natuur gevonden kan worden. Zee anemonen zijn zeer giftig voor het meeste leven in zee. Dit exotische wezen verlamt of belaagd zijn prooi met krachtige netelcellen (nematocysten). Kleine prooien kunnen vervolgens, met behulp van de tentakels, naar de gastrovasculaire holte (mond) getrokken worden. Deze unieke holte fungeert zowel als mond als anus. Het spijsverteringsproces resulteert in semi-verteerd afval wat rondzweeft in de onmiddellijke nabijheid van de anemoon. De anemoonvis eet dit afval als een bron van eiwitten. Zij scheiden vervolgens weer ontlasting af wat een extra bron van eiwitten is voor de anemoon. Daarnaast zullen anemoonvissen mogelijke predators, zoals koraalvlinders, wegjagen. In ruil krijgt de anemoonvis bescherming voor zichzelf en hun eieren. Deze worden meestal aan de voet van de anemoon afgelegd.
Anemoonvissen hebben een slijmvlies, opgebouwd uit eiwitten, rondom hun lichaam, dat fungeert als een natuurlijke barrière tegen de giftige netelcellen (nematocysten) van de anemoon. De eiwitten zijn zo opgebouwd dat de anemoon de vis herkend als eigen weefsel. De anemoonvis moet zich aanpassen aan het unieke eiwitprofiel waardoor het kan gebeuren dat ze niet meteen in de eerste beste anemoon duiken. Dit is ook de reden waarom het in gevangenschap een tijd kan duren voordat ze in een anemoon trekken. Het is gebruikelijk dat de anemoonvis zijn hele leven binnen 2 tot 4 centimeter van zijn gastheer blijft. Deze symbiose heeft ertoe geleid dat deze vissen gewoonlijk een anemoonvissen worden genoemd. Hieronder en bij de soortprofielen kunt u lezen welke anemonen geschikt zijn voor deze symbiose. Deze kunnen per soort verschillen naargelang hun geografische afkomst/ vanggebied. Als de juiste soort niet aanwezig is kunnen anemoonvissen uiteindelijk een 'ongeschikte' soort uitkiezen. Zo zien we vaak A. ocellaris in een tepelanemoon (Entacmaea quadricolor) terwijl deze hier niet voor geschikt is. Zijn er geen anemonen aanwezig kunnen ze ook een koraal uitkiezen.
Stichodactyle mertensii
Amphiprion akallopisos Amphiprion akindynos Amphiprion allardi Amphiprion bicintus Amphirion chrysopterus Amphiprion clarkii Amphiprion fuscocaudatus Amphiprion latifasciatus Amphiprion ocellaris Amphiprion sandaracinos Amphiprion tricinctus |
Stichodactyle gigantea
Amphiprion akindynos Amphiprion bicintus Amphiprion clarkii Amphiprion ocellaris Amphiprion percula Amphiprion perideraion Amphiprion rubrocinctus |
Crytodendrum adhaesivum
Amphiprion clarkii |
Heteractis crispa
Amphiprion akindynos Amphiprion bicintus Amphirion chrysopterus Amphiprion clarkii Amphiprion ephippium Amphiprion latezonatus Amphiprion melanopus Amphiprion omanensis Amphiprion percula Amphiprion perideraion Amphiprion polymnus Amphiprion sandaracinos Amphiprion tricinctus |
Macrodactyla doreensis
Amphiprion chrysogaster Amphiprion clarkii Amphiprion perideraion Amphiprion polymnus |
Heteractis magnifica
Amphiprion akallopisos Amphiprion akindynos Amphiprion bicintus Amphiprion chrysogaster Amphiprion nigripes Amphirion chrysopterus Amphiprion clarkii Amphiprion melanopus Amphiprion ocellaris Amphiprion percula Amphiprion perideraion |
Stichodactyla haddoni
Amphiprion akindynos Amphiprion chrysogaster Amphirion chrysopterus Amphiprion clarkii Amphiprion polymnus Amphiprion sebae Amphiprion omanensis |
Entacmaea quadricolor
Amphiprion akindynos Amphiprion allardi Amphiprion bicintus Amphirion chrysopterus Amphiprion clarkii Amphiprion ephippium Amphiprion frenatus Amphiprion latezonatus Amphiprion mccullochi Amphiprion melanopus Amphiprion omanensis Amphiprion rubrocinctus Amphiprion tricinctus Premnas biaculeatus |
Heteractis aurora
Amphiprion akindynos Amphiprion allardi Amphiprion bicintus Amphiprion chrysogaster Amphirion chrysopterus Amphiprion clarkii Amphiprion tricinctus |
Heteractis malu
Amphiprion clarkii |
Anemoonvissen worden vaak ook clownvisjes genoemd. Dit vanwege hun kleuren en zwemgedrag. De Nederlandse amen zijn niet heel bekend en worden vaak door elkaar gehaald. Zelfs wetenschappelijke namen worden nog veel verward en we zien dan ook vaak foute benamingen in de winkel. Dit alles komt voor uit het feit dat sommige soorten haast niet van elkaar te onderscheiden zijn. Daarnaast kan één soort verschillende geografische kleurvarianten hebben. Door dit alles worden de soorten ook wel in 6 complexen ingedeeld (Percula - Zadelrug - Tomato - Clarkii - Skunk en Premnas). Deze 6 complexen met de 30 soorten wordt als algemeen beschouwd en is beschreven door Gerrald Allen. Uit mtDNA onderzoek blijkt echter tot sommige soorten totaal niet in bepaalde complexen thuishoren. Zo is A. latezonatus bijvoorbeeld totaal niet verwant aan A. polymnus. En zou dan ook niet echt in het zadelrugcomplex thuishoren. Het spreekt dan ook voor zich dat deze complexen vatbaar zijn voor verandering en daarom ook gedateerd. Daarnaast blijken veel geografische kleurvarianten aparte soorten te zijn. Vooral in het Clarkii complex zullen we veel opslitsingen zien. Tel hierbij de vele kleurmutaties op en de hybriden die uitgeroepen zijn tot een soort op zich, dan weten we dat er heel veel zal veranderen in de naamgeving bij de anemoonvissen. Om deze reden geven wij de anemoonvissen niet in deze complexen weer. De geografische kleurvarianten bespreken we in het soortprofiel. Kanshebbers tot eigen soort zullen we hier ook aangeven. Bijvoorbeeld A. cf. clarkii 'milii'. Milii zal de nieuwe naam worden en clarkii is de huidige. Cf. betekend dat de exacte soort niet met zekerheid vastgesteld kan worden. te bewerken.
SOORTEN
KLEURMUTATIES
Veel kleurmutaties hebben verschillende populaire namen en gradaties. Door op de mutatie te klikken leest u meer over de algemene soort en onderaan het soortprofiel kunt u de extra namen, historie, mutaties en gradaties ontdekken. Met dank aan Sea&Reef, ORA en SA voor de foto's. De namen die op deze pagina staan vermeld zijn de officiele en originele namen. Staat de populaire naam van uw 'Designer' vis hier niet tussen, gebruik dan de zoekbalk en wellicht dat u de naam zal vinden in het soortprofiel.
HYBRIDEN
Sommige 'Designer' anemoonvissen zijn verdoken hybriden. Door hun kleurmutatie zien we vaak niet dat het hybriden zijn. De populaire namen helpen ook niet. Hieronder een lijst van gekende hybriden en hun populaire naam.