Amphiprion ocellaris - Driebandsanemoonvis - Compleet profiel (2019)
|
Rijk: Animalia Stam: Chordata Klasse: Actinopterygii Orde:Perciformes Familie:Pomacentridae Geslacht: Amphiprion Soort: ocellaris
Populaire naam: Driebandsanemoonvis - Valse anemoonvis Synoniemen/oude namen: Amphiprion bicolor - Amphiprion melanurus Ontdekt door/jaar: Cuvier 1830 Leefgebied: Noord/West-Australië, Indische Oceaan Andaman eilanden, Indonesië van Noord tot West Papoea-New-Genua. Nicobar eilanden, Thailand, Maleisië, Singapore, Filippijnen, Taiwan en Ryukyu eilanden. Diepte: 3 tot 15 meter Afmeting in de natuur: vrouwelijk exemplaar 11 cm. Mannen blijven kleiner Afmeting in het aquarium: idem als in natuur Giftig: Nee CITES: Nee Red List: Nee/ Flinke afname van zwarte populatie in Darwin. Voedsel: Dierlijk zoals mysis, artemia, krill - aanvullen met pellets. Aquariumafmeting: vanaf 50 liter (kweek) - 100 liter (display) Houdbaarheid: Eenvoudig. Wildvang exemplaren gevoelig voor ziekten bij import Waterparameters: 22-28 C° S.G 1.021-1.026 (1.019 bij kweek) Agressie tegen soortgenoten: Ja, houden als koppel Agressie tegen omgeving: Ja, zeer beschermend naar gastanemoon en eieren. Reefsafe: Ja, bij gebrek aan anemoon kunnen ze koraal uitkiezen dat hieronder kan leiden. Symbioseanemonen: Heteractis magnifica, Stichodactyla gigantea en Stichodactyla mertensii. Geen tepelanemoon zoals vele wel denken. Na lange tijd kunnen ze hier voor kiezen maar het geeft geen voorkeur. |
EIGENSCHAPPEN EN KENMERKEN
De Amphiprion ocellaris – Driebands Anemoonvis bewoont de ondiepe lagunes van het koraalrif. Je vind ze zowel in diepere zones als in de branding zones (3 tot 15 meter). Ze wonen daar veelal in de bescherming van een aantal anemoon soorten. Ze maken doorgaans gebruik van de Heteractis magnifica, Stichodactyla gigantea en Stichodactyla mertensii. Soms komen de anemonen droog te staan bij eb en liggen de anemoonvissen als het ware droog in de anemoon. Deze soort leeft vaak als koppel of in harems in deze anemoon. Steeds onder leiding van 1 alfa vrouwtje bijgestaan door 1 alfa mannetje. Valt het vrouwtje weg zal het alfa mannetje van geslacht veranderen en de rol van het alfa vrouwtje overnemen. Eens een vrouwtje kan zij niet meer terug veranderen in een mannetje. Is er een harem zijn de overige dieren reserve dieren en hebben deze geen rol in de voortplanting. Deze zijn vaak ook klein. Uiteindelijk kunnen ze de rol overnemen (de meest dominante) van het alfa mannetje als deze weg valt.
Over het algemeen heeft deze soort een oranje lichaam en vinnen. Op het lichaam zien we doorgaans drie witte banden. Deze zijn afgelijnd met zwart. De middelste band is het breedste. De pupillen en het iris zijn meestal zwart en de rest van het oog heeft dezelfde kleur als het lichaam. Deze kleuren kunnen verschillen en afwijken. Het verschil met A. percula is op het eerste zicht enorm moeilijk te zien. In het wild kunt u de regel nemen dat als u ze ziet ten oosten van PNG (Papoea New Guinea) het A. percula is. Ziet u ze westelijk van PNG dan is het A. ocellaris. Vroeger gebruikte men ook de zwarte aflijning als indicator om te bepalen welke soort het was. De kleurvarianten in deze database laten zien dat u hier niet op kunt afgaan. Kleur alleen is geen goede indicator van de soort. A. percula blijft ook kleiner dan A. ocellaris. Een ander verschil is door te kijken naar de voorste dorsale vin. A. ocellaris heeft 11 dorsale stekels (heel zelden zien we er 10, zeldzaam) terwijl A. percula er 10 heeft (Heel zelden zien we er 9). Ook de iriskleur is bij de twee soorten verschillend. A. percula heeft meestal een veel heldere, oranje, iris kleur. Al kunnen mutatiegenen dit kenmerk ook vertekenen. De combinatie van parameters zoals afkomst, kleur, dorsale stekels moeten u helpen bij het determineren. De kleur kan variëren van streek tot streek. Ook de anemoon bepaalt de kleur. A. ocellaris die in symbiose leven met H. magnifica missen vaak de zwarte aflijning of hier is deze miniem. Wanneer men zo een exemplaar in een S. Gigantea plaats kunnen de zwarte lijnen alsnog verschijnen. Wellicht heeft dit te maken met genetische evolutie ter bescherming van een andere soort netelcel. In gevangenschap zien we dit ook als anemoonvissen geneteld worden, door verkeerde symbiose, en zwarte plekjes op hun huid krijgen. Sommige kleuren zijn permanent waardoor we ook kleurvarianten onderscheiden. Deze varianten staan los van de ondersoorten. Naast varianten zien we ook geregeld mutaties uit het wild opduiken. |
Boven: Het verschil tussen A. ocellaris en A. percula. Ook ziet u een collage met verschillende ogen van A. ocellaris en A. percula. Bij wildvang exemplaren kunt u afgaan op de iris kleur. Al moeten we voorzichtig zijn want bij veel kleurmutaties zien we dat dit kenmerk niet altijd klopt.
|
FYLOGENIE, ONDERSOORTEN EN KLEURVARIANTEN
Kaart: Gele/ groene zone: Amphiprion ocellaris - Blauwe zone: Amphiprion cf. ocellaris 'Northern' - Donker roze zone: Amphiprion cf. ocellaris 'Indonesia' - Donker paarse zone: overlap van groepen - Roze zone: mogelijk 4de groep met ondersoorten. Donker blauwe zone: Amphiprion cf. ocellaris 'Darwin' - Oranje zone + groene: Amphiprion percula.
Boven: Amphiprion ocellaris uit de Indische Oceaan
Boven: Amphiprin cf. ocellaris 'Northern'
Boven: Amphiprion cf. ocellaris 'Indonesia'
Boven: Amphiprion cf. ocellaris 'Darwin' - Nieuwe naam na herbenoeming zal A. bicolor zijn.
|
Na genetisch onderzoek bij 3 verschillende A. ocellaris populaties in de Indische Oceaan, Stille Oceaan en het Indo-Stille Oceaangebied blijkt dat we met 3 verschillende (onder)soorten te maken hebben, hier kunnen we wellicht nog 2 ondersoorten bijtellen alleen ontbreekt hiervoor genetisch bewijs. Desondanks de meeste wildvang tegenwoordig afkomstig is uit de Filipijnen is dit toch belangrijke informatie voor een kweker die goede genetische lijnen wil opzetten met wildvang exemplaren. Buiten enkel kleine kleurverschillen hebben de verschillende geografische populaties geen fenotypische verschillen (zoals bijvoorbeeld rugvinstralen aantallen die wel verschillend zijn bij de zustersoort A. percula). Enkel op genetisch vlak (genotype) zien we verschillen.
In de Filipijnen, noorden van de Ryukyu eilanden, Golf van Thailand, Noorden van Borneo en de Zuid Chinese zee zien we de eerste groep. Deze groep verschilt duidelijk op genetisch niveau van de groep uit de Indische oceaan en de groep uit Indonesie. Deze wordt voorlopig A. cf. ocellaris ‘Northern’ genoemd, verwijzend naar het noordelijk verspreidingsgebied. De twee groep vinden van in Indonesië (van de Soenda straat tot Zuidelijk Mindanao en West Papue New Guinea). Deze groep toont ook duidelijk genetische verschillen met de A. ocellaris uit de Indische Oceaan en de A. cf. ocellaris ‘Northern’. De voorgestelde, tijdelijke, naam is A. cf. ocellaris ‘Indonesia’. Deze groep overlapt in het Oosten van Indonesië ook een klein deel met het verspreidingsgebied van A. percula. Het identificeren van exemplaren van West Papua New Guna, Halmahera en Noordelijk Sulawesi is dan ook moeilijk omdat deze zowel A. cf. ocellaris ‘Indonesia’, A. percula of hybriden tussen de twee kunnen zijn. Genetisch onderzoek heeft aangetoond dat exemplaren uit deze regio genetisch gezien meer afstammen van exemplaren uit Biak en Nieuw Britianie (nog oosterlijker) dan de groep A. cf. ocellaris ‘Indonesia’ uit de rest van Indonesië. Meer onderzoek is nodig maar dit zou een 5de groep kunnen die kans maakt om een eigen soort of ondersoort te vormen. De laatste groep zien we in de Indische oceaan met name de Andaman zee, het Westen van Sumatra met uitschieters tot het zuiden van Bali. Ook deze groep verschilt genetisch gezien met de andere groepen. Het holotype dat gebruikt is bij het beschrijven van de soort is afkomstig uit deze groep. De naam die gebruikt wordt is A. ocellaris. Sommige gebruiken ook A. cf. ocellaris ‘Sumatra’. Toch is enige voorzichtigheid geboden aangezien in het zuiden van Sumatra soorten uit de groep wellicht samen voorkomen met A. cf. ocellaris ‘Indonesia’. De naam sumatra kan dan ook verwarrend zijn. Mochten de andere soorten herbeschreven worden zal deze groep wellicht de originele naam blijven dragen. Of dit in de handel en het kweekcircuit ooit een gepast en aanvaard zal geraken betwijfel ik. De verschillen in kleur zijn hiervoor te miniem. De grootste kans is dat ze onderverdeeld worden in ondersoorten. Wellicht dat we de zwarte driebandsanemonvis (Amphiprion cf. ocellaris ‘Darwin’) aan deze lijst kunnen toevoegen. Een kleine, afgesplitste populatie met een duidelijk verschil in fenotype. In 1873 is deze soort als een aparte soort beschreven door Castelnau als Amphiprion bicolor. Toch wordt deze nog beschreven als A. ocellaris omdat er nog geen genetisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Ik ben zeker dat als men dit doet de resultaten zullen aantonen dat het een andere soort is. Specifieker, een zustersoort van de Indonesische A. cf. ocellaris, gevormd door peripatrische soortvorming. Mocht dit zo zijn dan zou de oude naam, Amphirion bicolor, terug gebruikt worden. De A. cf. ocellaris ‘Darwin’ komt enkel voor op een kleine plek in het noorden van Australië. Specifieker van Darwin tot Gove Peninsula. Hiervan komt ook het toevoegsel ‘Darwin’. Er is dus een duidelijke geografische scheiding tussen de populatie hier en de typisch oranje gekleurde A. cf. ocellaris ‘Indonesia’. Wilvang wordt zelden gevangen voor export. Van de 6 vergunningen zijn er maar twee exporteurs die hier nog gebruik van maken. Door de aanwezigheid van zoutwater krokodillen is het extreem gevaarlijk om hier te vissen. Onlangs is er nog een werknemer van het bedrijf met een vergunning gedood door een krokodil tijdens het vangen van aquariumvissen. Sinds toen ligt de export zo goed als stil, vooral omdat er ook nakweek beschikbaar is. In 2019 heeft Cairns Marine echter een nieuwe export faciliteit geopend in Darwin en zien we zo nu en dan wildvang exemplaren beschikbaar. Door te kweken met deze soort zijn er nog enkele argumenten om aan te tonen dat het een aparte soort is. Zo zien we dat de nesten van A. cf. ocellaris ‘Darwin’ veel minder eitjes bevatten dan de nesten van A. cf. ocellaris ‘Indonesia’ en ‘Northern’. Daarnaast zijn de nesten ook veel minder goed georganiseerd. Uiteindeljik zien we ook tijdens het opgroeien van de larven dat deze veel meer kans maken op ‘misbars’. Dit zouden slechte verorven kenmerken kunnen zijn veroorzaakt door het stichtereffect. De juvenielen van A. cf. ocellaris ‘Darwin’ hebben overigens veel meer tijd nodig (3 tot wel 4 jaar) om geslachtsrijp te worden dan deze van de oranje A. cf. ocellaris ‘Northern’ en ‘Indoensia’ (1,5 tot 2 jaar). Een ander argument zien we als we in gevanenschap een A. cf. ocellaris ‘Darwin’ kruisen met een oranje A. cf. ocellaris. Bij het ‘terugkweken’ tussen twee, ‘gelijke’, soorten zou het kenmerk ‘zwart’ moeten verdeeld worden. Er zouden bijvoorbeeld 25 % zwarte en 75 % oranje nakomelingen moeten zijn. We zien echter dat de twee kleuren bij 100 % van de nakomelingen zich vermengen (wordt in de hobby ook Mocha kleur genoemd). Ook de nakomelingen tussen 2 ‘Mocha’ exemplaren geven 100 % ‘Mocha’. Net zoals bij hybriden zien we dat de twee kenmerken mooi gemixt worden en alle nakomelingen 100 % identieke fenotypes hebben. Dit bewijst dat er meer speelt dan enkel een zwart mutatiegen dat zich dominant en exclusief gedraagd in de geisolleerde populatie van A. cf. ocellaris ‘Darwin’. Naast ondersoorten zien we ook verschillende geografische kleurvarianten. Het holotype, zoals wij de soort kennen, komt op alle riffen en bij alle ondersoorten voor. Sommige zijn diep oranje van kleur terwijl andere meer geel oranje zijn. Dit is deels genetisch en deels bepaald door het voedsel dat ze opnemen. De meest begeerde en bekende zijn de fel oranje varianten. De felle oranje kleur wordt soms veroorzaakt door kreeftachtigen op te eten met een zeer hoog astaxanthine gehalte. De wildvangexemplaren die u in de handel ziet met de wildkleur komen zo goed als allemaal uit de Filipijnen. Toch zien we ook donkere, bruine, fletse en zelfs zwarte exemplaren. Op de foto's links ziet u per geografisch gebied verschillende kleurvarianten. |
IN HET AQUARIUM
Voor het eerst in de handel gekomen begin jaren 70 vanuit de Filipijnen en Indonesië. Tegenwoordig is het meerendeel in de handel nakweek. Als we toch wildvang exemplaren zien zullen deze voor 99 % uit de Filipijnen komen. Dankzij de film Nemo is de populariteit enorm gestegen. Daarnaast is het de soort waarvan de meeste kleurmutaties op de markt zijn. Deze dieren moet u steeds per 2 houden, bij voorkeur slechts 1 soort per aquarium. Desondanks ze in de natuur in harems leven raden we dit af in het aquarium. Hier ontbreekt het vaak aan een geschikte anemoon waardoor meerdere exemplaren uiteindelijk gaan vechten. Een koppel is dus het slimste. Koop steeds 2 kleine exemplaren tegelijkertijd. Het meest dominante exemplaar zal van geslacht veranderen en een vrouwtje worden. Plaatst u achteraf een exemplaar bij koop dan een zo klein mogelijk exemplaar. Dit geeft het meeste kans op succes. Het aquarium hoeft niet groot te zijn. Men kweekt deze dieren in kleine aquaria van slechts 50 liter. Natuurlijk zit hier enkel een koppel in, in een gemengd aquarium moeten ze het biotoop delen met andere vissen en dieren waardoor de minimum afmeting voor het gemengd aquarium vanaf 100 liter is. Ze hebben geen anemoon nodig al is het altijd beter om hun natuurlijk gedrag te stimuleren. Heteractis sp. is de beste anemoon maar vaak moeilijk te houden. Een tepelanemoon is een alternatief maar het kan even duren voordat ze deze zullen gebruiken. Ook andere koralen kunnen gekozen worden. Soms kunnen koralen, zeker LPS koralen, hier wel hinder van ondervinden. Er zijn zelfs anemoonvisjes die een doopvontschelp uitkiezen om mee in symbiose te leven. Voor de kweek is geen anemoon nodig en volstaat een bloempot of tegelconstructie. Mits goede verzorging zullen ze ook in het gemengd aquarium overgaan tot het leggen van eitjes. Ze zullen deze nesten fel verdedigen waardoor ze alles aanvallen, ook uw hand, wat in de buurt komt. Desondanks dit beschermend gedrag is het een vrij zachtaardige soort, ook naar andere vissen toe. Mits goede verzorging worden ze 25 tot 30 jaar oud! Geef uw anemoonvisjes alle dagen eten en zo varierend mogelijk. Een mix van levend, diepvries en droogvoer is perfect. Anemoonvisjes zijn carnivoren en hebben dierlijk voedsel nodig. De waterkwaliteit moet perfect zijn! Ze zullen blijven leven met hoge nitraat waarden en slechte parameters, toch heeft dit effect op de leeftijd en de kweek. Streef dus steeds naar ideale omstandigheden. Wildvang exemplaren zijn vrij moeilijk aan vervangend voedsel te wennen met name droogvoer met nakweek is dit doorgaans geen probleem.
|
|
|
Typische ziekten en aandoeningen die we zien bij wildvanganemoonvissen is de anemoonvisziekte. Typerend hiervoor zijn de witte ontlasting slierten en snelle ademhaling. Deze dieren moeten behandeld worden met medicatie of zullen ander sterven. Een andere aandoening die we zien zijn donkere plekjes op de oranje delen. Dit zijn brandwonden veroorzaakt door netelcellen. Meestal zoeken ze bescherming in een koraal of anemoon die niet geschikt is voor hun bij het gebrek aan een compatibele symbiosepartner. Hierdoor krijgen ze deze brandwonden/ netelcelwonden. Zwakke exemplaren kunnen hier infecties van krijgen en sterven. Wees voorzichtig met koperbehandelingen daar deze anemoonvissen onvruchtbaar zullen maken. Koop ook nooit misvormde vissen. Nakweekvissen worden vaak, door selectieve kweek, geconfronteerd met inteelt. Ook een gebrek aan voedingsstoffen tijdens de larven fase is veel voorkomend. Hierdoor zien maar al te vaak exemplaren met misvormde gezichten en kieuwen. Koop deze dus niet!
|
KWEEK
De driebandanemoonvis leeft in kleine groepen in een anemoon. Zo'n groep telt één vrouwtje, dat alleen paart met het grootste mannetje binnen de groep. De overige exempalren blijven klein en paren niet. Als de alpha vrouw sterft zal de alfa man haar plaats overnemen en een non-actief mannetje zal de nieuwe alpha man worden. Het zijn protandrische sequentiële hermafrodieten. Dit zijn vissoorten die van het mannelijke geslacht kunnen veranderen naar het vrouwelijke geslacht. Alle anemoonvissen komen ter wereld met actieve mannelijke en inactieve vrouwelijke geslachtsorganen. Vrouwelijke exemplaren zijn veel groter dan mannelijke exemplaren. Buiten dit is er geen verschil in geslacht te zien. In gevangenschap houden we meestal een koppel. Het kweken is niet moeilijk als u enkele stappen volgt. Het beste huisvest u een koppel in een apart kweekaquarium. Het volledig kweekprocces kunnen we hier niet uitleggen, dit bevat meer informatie dan dat we hier kunnen plaatsen. Raadpleeg een boek over kweken. Samengevat komt het erop neer: Hou het kweekkoppel op een lagere saliniteit (1.019), hogere temperatuur (27°C), belicht deze 14 uur en laat 10 uur per dag het licht uit, geef ze veel voeding en rust en plaats een bloempot of tegels zodat u de eieren kunt weghalen. De eitjes zijn demersale eitjes wat wil zeggen dat ze aan het substraat vastgekleefd worden. Zowel het mannetje als het vrouwtje zullen broedzorg vertonen naar de eitjes toe. Worden de eitjes in het groot aquarium gelegd kunt u gebruik maken van een larvenval (zie filmpje). De eitjes komen meestal in de nacht uit. De eieren haalt u na 7 dagen weg (als deze zilver blinken). Deze laat u uitkomen in een zwart rond vat (cementkuip). Vergeet de eitjes niet te beluchten. U kunt dit vat aansluiten op een filtersysteem. Het beste is om de larven op een laag zoutgehalte van SG 1.017 te houden en een hoge temperatuur van 27°C. Maak het water groen met micro-algen en voer de eerste 20 dagen met rotiferen (20/ml). Zorg dat deze elke dag aangevuld en verrijkt worden met vitaminen. Na dag 4 kunt u copepoden, ééndagsartemia en Otohime/ TDO korrels toevoegen aan het dieet. Belicht larven steeds 16 uur en laat 8 uur de lampen uit. Pas op met artemia aangezien dit weinig voedingswaarde heeft. Dit kan leiden tot misvorming of vertekende/ foutieve strepen.
|
|
KLEURMUTATIES
Mutaties zijn niet slecht. Zonder mutaties, geen evolutie. Als u wenst te kweken met kleurmutaties op basis van selectieve kweek raden wij u aan een goed boek aan te schaffen over genetica, natuurlijke selectie, selectief kweken, lijnteelt en kweek. Basis kennen van genetica is belangrijk om mutaties te begrijpen.
WILDE MUTATIES
We zien geregeld kleurmutaties opduiken uit het wild. Mutaties zijn verbonden aan natuurlijke selectie en evolutie. Het is niet vreemd en slecht en volkomen normaal. Door selectieve kweek kunnen mutaties in grotere aantallen gekweekt worden. Rechts een overzicht van bijzondere wildvangexemplaren of mutaties die nog niet beschreven zijn. |
|
MOCHA
Wanneer men een oranje A. ocellaris kruist met een zwarte A. cf. ocellaris 'Darwin' zien we dat de eigenschappen mengen en de kleuren zich niet dominant/ recessief gedragen. Dit kan voortkomen uit het feit dat het mogelijk hybriden zijn. Als A. cf. ocellaris 'Darwin' ooit als aparte soort beschreven zal worden zullen we veel kleurmutaties moeten herleiden naar hybriden. De kleur die ontstaat is chocholade/ koffie kleurig. Vandaar de naam 'Mocha'. Om bepaalde mutaties door te kweken in de 'zwarte' kleurlijn zien we veel 'Mocha' tussen varianten. Bijvoorbeeld bij het kweken van een zwarte snowflake heeft men eerst een 'Mocha snowflake' moeten kweken. Door deze weer te koppelen aan een zwarte ocellaris verkrijgt men zwarte snowflakes. Andere gebruikte namen zijn: Caramel. 'Mocha's' zijn één van de eerste 'designers' die we op de markt zagen. In 2003 produceerde de Duitse kweker, Wolgang Mai, reeds deze designers. |
|
FANCY
Dit is het resultaat van selectieve kweek. Telkens werden jongen met veel zwarte aflijning geselecteerd en gekoppeld. Het resultaat is een oranje anemoonvis met sterke zwarte aflijning die soms verder loopt in de oranje kleur. 'Fancy' is dan ook geen kleurmutatie maar een kleurvariant, net zoals de geografische kleurvarianten. In genetische notering spreken we dan ook van een wildkleur (+). Deze exemplaren worden soms gekoppeld aan mutaties om zowel de zwarte kleuring als de andere mutatie te combineren. Zo zien we 'Fancy Snowflakes', 'Fancy Whites (Gladiators)', 'Fancy Sluierstaarten' enzoverder. Een andere naam die we op de markt zien is: 'Vivid Fancy'. Uiterlijk is deze gelijkaardig. Het genotype is echter iets verschillend. 'Vivid Fancy' zijn de nakomelingen met een 'Fancy' (wildkleur) uit een koppel 'Fancy' x 'Wyoming White'. Als u een 'Vivid Fancy' koopt kan het zijn dat in de nakweek hiervan exemplaren met het 'Gladiator' gen opduiken. Het is beter dat ze 'Fancy' gebruiken dan de A. percula 'Onyx'. Er zijn maar al te veel exemplaren waar men zwart mee in heeft willen kweken door gebruik te maken van de zwarte 'Onyx'. Deze nakomelingen zijn echter hybriden. |
|
SNOWFLAKE
Een Zwitsers aquariaan had een wildvang koppel A. ocellaris zwemmen in de jaren 90 welk geregeld eieren aflegde. Na een oproep van Tropical Marine Centre in Engeland in 1998 om eierleggende paren te verkopen aan hun kwekerij werd het koppel overgebracht naar Engeland. Tussen de nakweek vond men in 1999 de eerste snowflake exemplaren. In 2005 zijn 100 exemplaren verspreid naar de USA waar ze fel doorgekweekt zijn. Inmiddels weid verspreid en flink in prijs gedaald. Een van de bekendste en meest populaire mutaties in de handel. We weten dat het snowflake gen een dominant gen is. Mogelijk geeft het koppelen van twee snowflakes lethale nakomelingen (De exemplaren met een dubbele dosis Snowflake zijn dan niet levensvatbaar en zullen afsterven voor het uitkomen uit het ei). Als we dit in een Punnet vierkant plaatsen zien we dat de nakomelingen er zo zouden uitzien: 50 % Snowflake (S/+), 25 % wildkleur (+/+) en 25 % dubbele dosis Snowflake (S/S). Het is deze laatste 25 % dat wellicht niet zal overleven. Bij ander emutaties kan een dubbele dosis net gunstig uitpakken en een nog extremer fenotype geven, dubbele dosissen zijn dus niet altijd dodelijk. Het is nog niet bewezen of een dubbele dosis Snowflake dodelijk is maar de meeste praktijkervaringen duiden hier echter wel op. Dodelijke mutaties zien we meer in het dierenrijk. Het produceren van 'Snowflakes' doet u dan ook het best door een 'Snowflake' aan een wildkleur te koppelen. Het resultaat hier is 50 % Snowflake (S/+) en 50 % wildkleur (+/+). De basiskleuren bij een 'Snowflake' zijn gelijk als de wildvang. Alleen lopen de witte banden fel uit en zijn ze grillig afgetekend. In extreme gevallen lopen de banden in elkaar over. De uiting van de mutatie kan in verschillende gradaties voorkomen. Sommige worden dan ook gelabeld verkocht zoals Grade A, B of Premium, Ultra etc. De prijs wordt, uiteraard, door deze labels beïnvloed. De extreemste graad is een bijna compleet wit exemplaar waarvan de banden compleet doorkopen. Zo lijkt het of we een, op de vinnen na, compleet witte A. ocellaris hebben. Deze lijkt dan ook op de A. ocellaris ‘Wyoming’. Toch zijn er verschillen te zien en hebben we met een ander gen te maken die dit resultaat veroorzaakt heeft. Een ander fenotypische verschijning zijn A. ocellaris ‘Snowflakes’ die vlekjes hebben in hun witte markeringen. Ze lijken haast op een nieuwe soort mutatie maar het zijn ook 'Snowflakes'. Ze doken voor het eerst op na een snowflake met een wildkleur exemplaar te kruisen. Ze worden verkocht als Birdshot, Birdnest, Booyah’s Buckshot of Bullethole. Bij sommige 'Snowflakes' zien we in de witte banden een blauwe schijn of aftekening bij de overgang van wit naar zwart. Er zijn vermoedens dat dit ook door een gen komt en een mutatie is. Vooral de 'Snowflake' is hier gevoelig aan. Soms op de markt te vinden als A. ocellaris ‘Blue Snowflake’. Net zoals we in het wild varianten zien tussen leefgebieden, zien we deze ook terug bij de mutaties. Zo hebben we A. ocellaris ‘Snowflake’ met een zeer fletse oranje kleur en hele felle kleuren. Dit heeft vaak te maken met welke wildkleur ze gebruikt hebben. Sustainble Aquatics kweekt ook weer hun 'Fancy' kleur in de 'Snowflake' lijn. Hierdoor zien we ook 'Fancy Snowflakes'. Men wil graag meer zwart in deze lijnen krijgen. Hierdoor kruist men 'Snowflakes' soms ook met A. percula 'Onyx'. De nakomelingen hiervan, 'Snowonyx' zijn hybriden en niet aanvaardbaar. Snowflakes zijn massaal gekoppeld aan zwarte ocellarisen om ook zwarte snowflakes op de markt te krijgen. Het resultaat was eerst een Mocha snowflake welke ook Black Ice Snowflakes genoemd worden. Hieruit zijn compleet zwarte snowflakes ontstaan. Deze worden ook verkocht onder de naam: Black Snowflake, Phantom of Blacker Ice. Net als bij de normale zwarte ocellaris zullen ook de snowflakes 2 tot 3 jaar nodig hebben voordat ze compleet zwart zijn. De eerste jaren blijft hun gezicht vaak oranje. Uit China komen ook 'Leopard' anemoonvissen. Volgens de kweker een extreme variant bij het kruisen van twee 'Black Snowflakes'. In theorie zijn het dan gewoon snowflakes. Op zich vreemd omdat men vermoed dat 2 x 'Snowflake' in een gen dodelijk is. Als we de nakweek batchen bekijken ontdekken we ook enkele 'Gladiator' op. We vermoeden dat deze 'Leopard' ontstaan door het kruisen van een 'Black Snowflake' x 'Black Gladiator'. Als dit correct is betekend het dat deze 'Leopard' tot de 'Frostbite' varianten behoren. |
Boven: Amphiprion ocellaris 'Snowflake
Boven: Amphiprion ocellaris 'Black Ice'
Onder: Amphiprion ocellaris 'Black Snowflake' - 'Fancy Snowflake' Onder: Amphiprion ocellaris 'leopard'. Wellicht een kruising tussen 'Black Snowflake' en 'Black Gladiator'. De vlekken en strepen hebben tot de luipaard naam bijgedragen.
|
GLADIATOR
Na het verschijnen van ‘Wyoming Whites’ in de uitgroeiaquaria van de C-Quest kwekerij in Puerto Rico wilde eigenaar, Bill Addison, weten hoe deze mutatie in elkaar zat. Het doel was om veel meer witte exemplaren te kweken. Daarom besloot hij om de mutatie terug te kweken met een wildkleur A. ocellaris. De exemplaren die hieruit voort kwamen noemde hij ‘Gladiators’. Gladiators hebben strepen die in elkaar overlopen en soms zelf doorlopen tot over het hoofd. Daarnaast kan het gen zich ook uiten door witte stippen in het oranje gedeelte, uitgelopen en wazige witte banden of zelfs een witte buik. In tegenstelling tot het ‘Snowflake’ gen is de aflijning van de witte banden bij ‘Gladiators’ mooi recht in plaats van grillig. Het is dan ook een andere mutatie dan een 'Snowflake'. De strepen, zeker deze op het hoofd, deden Bill denken aan de romeinse helmen die de gladiators droegen. Zo is hij op de populaire naam gekomen. Door deze terug te kweken ontdekte hij dat de ‘Gladiator’ de eigenlijke mutatie was en dat een ‘Wyoming white’ in feite drager is van een dubbele dosis ‘Gladiator’ gen. In de afgelopen jaren kweken ook andere kwekers deze mutatie en zien we andere namen zoals: Davinci, Storm Trooper en Fancy White. Dit zijn allemaal dezelfde mutaties. Enkel een 'Fancy White' heeft naast het 'Gladiator' gen ook de eigenschap om extra sterke zwarte aflijning te tonen. Dit komt omdat Sustainble Aquatics (een kwekerij) in plaats van een wildvangkleur een ‘Fancy’ heeft gekoppeld aan een ‘Wyoming White’ om mee terug te kweken. 'Fancy gladiator' is in feite een betere en minder verwarrende naam. Ook ‘Gladiators’ worden aangeboden in verschillende gradaties. Inmiddels kweekt mijn ook ‘Gladiators door deze aan elkaar te koppelen. Wanneer men deze twee koppelt ziet de verdeling in het nageslacht er ongeveer als volgt uit: 25 % ‘Wyoming White’ – 25 % wildkleur – 50 % ‘Gladiator'. Wanneer men een ‘Wyoming White’ aan een wildkleur koppelt is de uitkomst 100 % ‘Gladiator'. Dit heeft met dominante en recessieve genen te maken. Het ‘Gladiator’ gen gedraagt zich heel gelijkaardig als het ‘Picasso’ gen dat we bij A. percula zien. Daar zien we dat als we Picasso x Picasso kweken, we ook 25 %, compleet witte (Platinum), nakomelingen hebben. We zien zo nu en dan een wildvang ‘Gladiator’ mutatie opduiken. Uiteraard heeft men deze mutatie ook willen doorkweken bij de zwarte A. cf. ocellaris 'Darwin'. Hierdoor zien we ook 'Mocha Gladiators' en ook 'Black Gladiators'. Dit kan verwarrend zijn aangezien een 'Mocha Gladiator' heel sterk op een 'Fancy White' trekt. De 'Black Gladiators' staan mee aan de basis van 'Zwarte Wyoming Whites' en 'Black Storm'. Aquadancing uit Taiwan biedt deze ook aan onder de naam 'Mozart'. Deze komen in verschillende gradaties zoals K1,K2,K3 en K4. Ziet u deze op een stocklist of in de winkel dan weet u dat u een anemoonvis koopt met het 'Gladiator' gen. |
Boven: Amphiprion ocellaris 'Gladiator'
Onder: Amphiprion ocellaris 'Mocha Gladiator' - 'Black Gladiator' |
WYOMING WHITE
De compleet witte A. ocellaris noemen we ook ‘Wyoming White’. Worden ook aangeboden onder andere namen zoals: Cotton Candy toch is de officiële naam ‘Wyoming White’, de eerste die een mutatie ontdekt en benoemd mag de naam kiezen. Deze is ontdekt door Bill Addison van C-Quest farm. Hij zag plots enkele compleet witte exemplaren rondzwemmen in de uitgroeiaquaria van zijn kwekerij (in 2006). Ze waren afkomstig van een wildvang koppel dat gewone wildkleur had. Wellicht droeg deze het ‘Gladiator’ gen. Een dubbele dosis van dit gen geeft immers ‘Wyoming White’ (Dv/Dv). Wanneer we ‘Wyoming White’ terugkweken met een wildkleur zien we dat er ‘Gladiators’ (Dv/+) opduiken. In 2009 presenteerde hij deze voor het eerst aan de wereld. Voordat Bill anemoonvissen kweekte handelde hij in stenen zoals het witte Wyoming marmer. Vandaar de naam. Deze kleurmutatie heeft een wit lichaam en de vinnen zijn meestal zwart. Hoe ouder ze worden hoe donkerder deze kleuren. Het gezicht is meestal feloranje. Het verschil met de witte A. percula ‘Platinum’ is moeilijk te zien waardoor deze vaak verward worden. Het gen gedraagt zich overigens gelijkaardig bij deze twee. Bij de ‘Wyoming White’ kleurmutaties zien we altijd 11 dorsale stekels wat een goed kenmerk is om deze te onderscheiden. Een andere look a like is de A. ocellaris ‘Flury frostbite’. Ook deze heeft een gelijkaardig fenotype maar ontstaat door het kruisen van een A. ocellaris ‘Wyoming White’ met een A. ocellaris ‘Snowflake’. Ook extreme A. ocellaris ‘Snowflake’ mutaties kunnen op de ‘Wyoming White’ lijken. Echte ‘Wyoming Whites’ hebben bijna altijd donkere, tot compleet zwarte, staart en borstvinnen. Bij de look-a-likes zien we vaak een oranje kleur in de vinnen en op de buik. Dit kan helpen om de echte te onderscheiden toch moeten we hier mee oppassen want ook dit kan door selectieve kweek veranderen. Deze kleurmutatie is heel lang zeldzaam geweest. Wanneer de productie bij C-Quest eindelijk op gang kwam is de kwekerij gestopt. De kleurmutatie is dan ook bijna verloren gegaan. Gelukkig zijn er toch enkele kwekers in geslaagd om de mutatie te behouden. Inmiddels zien we ze regelmatig op de markt voor aanvaardbare prijzen. Kwekers proberen om deze selectief verder te kweken naar compleet witte exemplaren en wit/ zwarte exemplaren zonder oranje. In deze zoektocht is de ‘Wyoming White’ dan ook al meermaals gekoppeld aan de zwarte ocellaris. Compleet wit zwarte exempalren noemen ze ook 'Black Wyoming White'. Opgelet er is ook een A. ocellaris ‘Miami White’. Deze worden enkel gekweekt door een Spaanse man (Miguel Hurtado) uit Miami. Deze verschilt door een zwarte/ oranje vlek te hebben op de kieuwplaat. Ook zien we meer oranje in de staart en borstvin. Recente informatie van de kweker toont aan dat dit hybriden zijn tussen A. ocellaris en A. percula. Zijn originele broodstock was afkomstig van C-Quest. Op een dag kocht hij bij een groothandel wildvang ‘Gladiator’ welke hij koppelde aan de ‘Wyoming White’ van C-Quest. Later bleek dat de ‘Gladiator’ geen wildvang waren maar nakweek tussen een andere ‘Wyoming White’ en een wildvang A. percula. Hij had zijn eigen ‘Wyoming White’ dus gekoppeld aan een hybride (A. percularis). De nakomelingen die hij hieruit kreeg hadden de typische zwarte vlekken. Deze noemde hij in 2012 ‘Miami Whites’ welke selectief zijn verder gekweekt. Deze worden heel gecontroleerd op de markt losgelaten waardoor deze amper verkrijgbaar zijn. Bij de 'Miami & Wyoming Whites' zien we vaak exemplaren met een zwart achterlichaam. Soms komt het zwart niet goed door, het dominante wit, en lijkt het op blauw. Dit lijkt een andere mutatie te zijn daar het genetisch doorgegeven wordt en we dit ook zien opduiken bij 'Naked' exemplaren. Deze mutatie heeft nog geen specifieke naam gekregen. Ook zien we zo nu en dan exemplaren met het 'Pearl Eye' mutatie (ook wel wenkbrauw mutatie genoemd). Dit is een, kleine zone, licht gekleurde iris boven de pupil. We zien dit vooral terug bij A. clarkii. |
Boven: A. ocellaris 'Wyoming White'. Onder: A. ocellaris 'Black Wyoming White' door het kruisen van twee 'Black Gladiator'.
Boven: De mutatie waarbij het achterlichaam donker kleurt. Onder: Miami White
|
FROSTBITE
Met het ontstaan van verschillende mutaties is men deze onderling gaan kruisen. Hierdoor krijgen we exemplaren met een dubbele mutatie. Soms versterken deze genen elkaar en soms vormen deze een dodelijke combinatie. De nakomelingen van 'Wyoming White of Gladiator' x 'Snowflake' zijn hier een voorbeeld van. Het resultaat is een fenotype dat bijna gelijkaardig is als een 'Wyoming White' maar waarbij we zwarte vlekjes op het lichaam zien. Deze, dalmatiërs-achtige look, wordt versterkt dermate ze ouder worden. Naargelang de gradatie en het aantal vlekjes krijgen deze nakomelingen een andere voorvoegsel voor de naam 'Frostbite'. Zo onderscheiden we: Chilled (1 tot 2 vlekjes), Frozen (Meer dan 2 vlekjes), Subzero of Dalmatiër (meer dan 10 vlekjes) en Flurry (geen vlekjes, 'Wyoming White' fenotype). A. ocellaris 'Flurry Frostbite' kan dus aanzien worden als een 'Wyoming White'. Koppel deze, in verwarring dat het een 'Wyoming White' is, niet aan een 'Snowflake' (om meer 'Frostbites' te kweken) omdat een deel van de nakomelingen dan een dubbele dosis snowflake (S/S) kunnen hebben welke wellicht dodelijk is. Inmiddels is deze mutatie ook doorgekweekt in de 'Mocha' lijn en 'Zwarte' lijn. Bij alle 'Frostbites' zien we vaak hogere kans op verschijning van de blauwe kleur in de witte delen. Als dit blauw veroorzaakt wordt door een mutatie dan hebben we een kleurmutatie uit maar liefst 3 verschillende mutaties (Snowflake, Gladiator en Blauw). AquaDancing uit Taiwan biedt 'Frostbites' aan onder de naam: Beethoven. Ook de naam 'Swiss' wordt wel eens gebruikt. |
|
STORM
Wanneer een kleurmutatie opduikt willen kwekers deze vaak doorkweken in een andere kleurlijn. Zo werden oranje ‘Snowflakes’ doorgekweekt naar ‘Zwarte Snowflakes’. Ook met de ‘Gladiator’ mutatie was dit het plan. Sea&Reef kruiste in 2014 een ‘Gladiator’ aan een A. cf. Ocellaris ‘Darwin’. Het gehoopte resultaat was dat hier een deel ‘Mocha Gladiators’ zouden tussen zitten welke vervolgens aan een nieuw zwart exemplaar gekoppeld konden worden. Dit klopte alleen zat er 1 bijzonder exemplaar tussen de nakomelingen. Een reeds volledig zwarte ‘Gladiator’. Wellicht dat hier een andere mutatie aanwezig was die het ‘Gladiator’ gen heeft aangesterkt waardoor het exemplaar meteen zwart/ wit zag. Dit exemplaar werd gekoppeld aan een zwart exemplaar om zo sneller een stabiele lijn zwarte ‘Gladiators’ op de markt te brengen. Sea&Reef dacht enkele generaties kweek over te kunnen slagen om een zwarte ‘Gladiator’ te kweken. De nakomelingen bewezen het vermoeden dat er inderdaad nog een mutatie aan het werk was en gaven een ander heel resultaat. Compleet witte exemplaren met zwarte vlekken werden in 2015 met verbazing opgekweekt welke we nu kennen als de ‘Storm’ mutatie. Andere namen die circuleren zijn: Cow, Panda, Supermochavinci en Juggalo. De mutatie uit zich gelijkaardig als de ‘Peacekeeper’ mutatie bij Premnas sp. Deze mutatie heeft zich enorm snel gestabiliseerd en zien we in een razend tempo opduiken. De prijzen zijn heel snel gezakt en veel kwekers hebben deze mutatie in hun broodstock. Velen proberen deze te koppelen aan een andere ‘Storm’, ‘Gladiator’ of ‘Wyoming’ in de hoop nog speciale varianten te krijgen. ORA koppelde hun ‘Black Storm’ aan een ‘Black Snowflake’. Hieruit kwamen zwarte wildkleur, ‘Black Storm’ (met veel vlekken tot amper vlekken) en een nieuwe variant die zij ‘Snow Storms’ noemen. Heel soms ook verkocht als 'White Storm'. Deze zijn compleet wit zoals een ‘Wyoming White’ maar hebben daarentegen een compleet witte snuit. Sommige claimen dat de naam niet terecht is. Ze refereren hier aan de 'Frostbites' die ook uit een kruising 'Gladiator' x 'Snowflake/ Wyoming' komen. Hierdoor zie je soms ook de naam 'Storm Frostbite'. Inmiddels zijn de ‘Storm’ ook doorgekweekt in de ‘Mocha’ (release januari 2018) en oranje kleurvorm (release december 2018). Daarom spreken we nu van ‘Black Storm’, ‘Mocha Storm’ en ‘Oranje Storm’. |
|
NAKED - MIDNIGHT - DOMINO
witte strepen is dominant dat gen missen deze. zwarte zijn niet gekweekt door terug te kweken met naked, toch zien we ook mochas. wellicht dat sommige dit toch proberen. naked is dominant gen. ORA Synoniemen: Tequila sunrise – White Cheek Dot Mutatie expressie: Compleet oranje mist alle witte markeringen. Kan soms een witte vlek op de kaak hebben (zeer zeldzaam) en wordt dan ook White cheek dot genoemd. Deze mutatie is al een tijdje op de markt. Toch zien we ze niet heel veel in de handel. Ze zijn volgens vele minder aantrekkelijk omdat ze de witte kleur ( hetzij in banden of vlekken) missen. Hierdoor gaat er contrast verloren. De oorsprong ligt bij ORA farm waar ze sporadisch opdoken in de nakweekbasins van de gewone wildkleur variant. Ze zijn gaan doorkweken tot een zuivere mutatie. Het was de eerste mutatie ooit van Amphiprion ocellaris die op de markt kwam. Toch gebeurd het dat nakweek van twee naked mutaties een witte vlek hebben rond hun kaak. Ze noemen deze dan ook White cheek dots. Het kweken gaat niet altijd even vlot. De eitjes van deze mutatie komen soms moeilijk uit en de opbrengst is nooit zeer hoog. Naast de mutatie kunnen deze kleuren ook verkregen worden door wildkleurlarven bloot te stellen aan bepaalde hormonen. Deze praktijk raden wij echter af en deze exemplaren moet u dan ook mijden. |
WIDEBAR
Deze mutatie is tevens ontdekt in C-Quest. Initieel kregen ze de naam 'Widebar Gladiator'. Deze naam is verwarrend want deze mutatie heeft niets te maken met de gladiator/ Davinci mutatie. Bill Addison heeft deze ooit opgemerkt in de nakweekbasins van de gewone wildkleur A. ocellaris. Hij is met deze mutatie gaan doorkweken. Door de sluiting van C-Quest in 2010 zijn vele mutaties verloren gegaan net zoals deze. Uiteindelijk heeft Sea & Reef deze weten terug kweken. In eerste instantie lijkt het een gewone variant. Toch is er een verschil namelijk de witte banden. Bij deze mutatie zijn deze veel breder dan de gewone wildkleur. Inmiddels ook verkrijgbaar als 'Mocha Widebar' en 'Black Widebar'. Deze mutatie is heel subtiel waardoor deze niet heel hard opvalt en als zodanig verkocht wordt. |
|
MIDNIGHT LIGHTNING
Er is nog niet heel veel bekend van deze mutatie. Deze ontstaan door een 'Midnight' te kruisen met een 'Black Snowflake'. De patronen doen onze denken aan het 'Lightning' gen bij de Premnas sp. Vandaar de naam 'Midnight Lightning'. Het resultaat lijkt vooral een strijd tussen twee dominante genen. Een dubbele dosis van deze mutatie ('Midnight Lightning' x Midnight Lightning' ) zou ons meer kunnen vertellen over hoe dit zich gedraagt. first cluch in march 2013 Rudy C Vasquez Naked causes stripe reductions and eliminations...it's basically "genetic-based misbarring" to "genetic-based stripe removal". And then you have Snowflake, which causes the overbarring and embelishment of the stripe borders. 25% get no gene = "Black Ocellaris" (they're in there, but are not actually pure Black Ocellaris given the hybrid origin of Black Snowflakes) 25% get only the naked gene = Midnights and the variations that occur within that gene (eg. dominos) 25% get only the Snowflake gene = Black Snowflakes 25% get both the Snowflake gene and Naked Gene = Lightning Snows. |
|
SLUIERSTAARTEN
dominant (L/L) |
|
ALBINO
recessive (a/a) |
|
STUBBY
|
|
EXTRA ARTIKELS
Klik hier om te bewerken.